LEVE DE DEMOCRATIE!

Ik zal blij zijn als de verkiezingen voorbij zijn. Ik word er zo zenuwachtig van, vooral van de zenuwachtigheid van de kandidaten.
Ik heb natuurlijk makkelijk praten. Ik hoef geen standpunten te verdedigen. Als wij met ons bandje een liedje ineensteken dan denken wij altijd dat wij een goed liedje hebben gemaakt dat wij vervolgens in allerlei biertenten gaan spelen voor de mensen, kwestie van ons wat te amuseren en de frigo met gratis consumaties leeg te drinken. Betekent dit een gebrek aan overtuiging? Maar de mensen die zo zot zijn om een kaartje te kopen aan de ingang, die doen dat toch uit vrije wil? En achteraf moeten ze niet komen klagen. Wij beloven op voorhand van ons uiterste best te doen, maar ze moeten nu ook niet verwachten dat wij daar een opera van Wagner gaan spelen of met onze kunst de wereld gaan redden. Is dat een gebrek aan moed, aan ambitie? Ik meen van niet, dat is gewoon de waarheid onder ogen zien. Wij proberen niet iedereen te overtuigen. Daarvoor zijn wij veel te stoicijns en wij denken altijd: ‘You win some, you lose some.’
Ik heb de jongste tijd al veel politiekers op de televisie gezien die dit soort berusting ontberen en vooral zitten te zweten als een rund. Zij trachten in moeilijke en vurige twistgesprekken in verband met de algemene maatregelen de mensen ervan te overtuigen om toch maar voor hen te stemmen. En ze hebben gelijk natuurlijk. Het zou stom zijn om het niet te doen. De mensen zien graag kandidaten die enorm hard hun best doen. En kandidaten die niet hard genoeg hun best doen, die zien de mensen dan weer niét graag. Zo zijn de mensen. De ideeënwereld van de mensen speelt zich af binnen het kader van de perceptie. Daarom is het ook zo belangrijk dat de mannelijke kandidaten een plastron dragen en de vrouwelijke er niet al te levenslustig uitzien maar eerder een vorm van ernst uitstralen.
Toch meen ik dat het allemaal weinig zoden aan de dijk zet, dat praten over de algemene maatregelen. De mensen bekijken de politiek vooral als een forum van dienstbetoon voor hun persoonlijke grieven en leed. Daarin hebben de mensen ongelijk, maar zo werkt de democratie. De Hollandse dichter Jan Greshoff verwoordde het ooit aldus: ‘als oprecht democraat eerbiedig ik iedere mening: het is immers het goed recht van mijn buurman altijd ongelijk te hebben.’ Aan die woorden moest ik gisterennacht nog denken toen ik in een café zat aan de Vlasmarkt en in een politieke discussie geraakte met de zoon van een politicus die tegen de autovrije zones is hier in deze stad. Deze zoon is een hevig voorstander van de ideeën van zijn eigen vader, hetgeen ik altijd vreemd gevonden heb, want ikzelf ben van nature uit een hevig tegenstander van de ideeën van zowel mijn vader als mijn moeder. Deze zoon bracht, binnen deze politieke discussie op café, het volgende argument ten berde: de auto brengt leven en welvaart in de stad. Zonder volk op straat en heen en weer gerij is Gent een dode stad, zonder ziel. En er is ook het praktische nut van de sociale controle. Waar immers auto’s voorbij rijden heerst geen onveiligheid, want er zijn mensen. Persoonlijk ben ik een voorstander van de leegte. Ik ben al dikwijls door de Kuip gegaan in de nacht, wanneer er inderdaad niemand op straat was. In deze ogenblikken, overweldigd door de peinzende grijze stilte van de straten en de duistere massiviteit van de torens, voelde ik mij enigszins ondergedompeld in een rust van eeuwigheid die aan het poëtische grensde. Of was dat omdat ik te veel mosselen had gegeten?
Ik zou het dood- en doodjammer vonden mocht de auto terug de stad veroveren en die stilte waar ik zo van hou moeten verdwijnen. Ik zou tranen met tuiten huilen. Maar toch dien ik als democraat de opvattingen van deze politicus te verdedigen, te vuur en te zwaard. En mochten zijn plannen worden gerealiseerd, dan zou ik mij daar dienen bij neer te leggen. Mijn hart zou zijn gebroken, maar de democratie zou hebben gezegevierd. Democratie: inderdaad, het recht van ongelijk te hebben. Leve de democratie! Hoera!

LUC DE VOS